Noa

Noa


Toen ik Noa op 2,5 jarige leeftijd ging bekijken was ze nog niet veel in handen geweest.
's Zomers had ze in de wei gelopen, maar 's winters stond ze in een groepsbox waar ze de gehele winter niet uit kwam.

Een enorme schuifdeur ging open. We liepen naar binnen een donkere hal in.
Bij het sluiten van de schuifdeur gingen de leuke zenuw-vlinders in mijn buik over in een grote zware knoop.

Ze was vreselijk gespannen, met grote ronde ogen stond ze trillend en snuivend in de stal, want de staldeur ging open, er stonden mensen voor haar neus.

Ik stond net zo te trillen op mijn benen als zij, mijn kaken verkramd.
Een zachte neus tegen mijn hand, in mijn gezicht en door mijn haar, gelukkig; haar nieuwsgierigheid is niet gebroken. Ik ben verliefd.

Met twee man, een ervoor hangend aan het touw en een erachter duwend, nam ze een enorme stap over de drempel uit haar stal.
Half door al haar vier benen gezakt liep ze mee naar een ronde binnenbak.

Door het gangpad, aan beide zijden stallen, ogen achterin.
Een dubbele box met zes jaarlingen. Een hele winter. Een hele winter stront.
Mijn knoop draait zich nog een keer om.

Daar werd ze even in rondgejaagd.
Toen ze even met rust gelaten werd, begon ze zelf een beetje rond te lopen.
Aan een kant van de bak was een stuk muur betegeld, daar liep ze naartoe en begon eraan te likken. Steeds op dezelfde plek. Schrapend met haar tanden over de tegels.

Hoe voelt het om niet te kunnen eten wanneer je buik zegt dat het nodig is.
Om niet even je benen te kunnen strekken, te rennen als je kriebels voelt in je benen en voeten.
Wat als je niet weg kunt van iets wat je niet vertrouwt of niet begrijpt.
Even rondhuppelen, een bok, rollen in het zand om spanning van je af te laten vloeien.
Het verlangen een ander aan te raken, zelf aangeraakt te worden.
Hoe voelt het om je enorme kracht en levenslust, je oerinstincten binnenin te houden, te verstoppen.

Februari 2010



Noa nu!